Radicófani

 

meisjes in blauw

 

Radicófani, hoe vaak hoorde ik niet je naam, zacht ingefluisterd, zonder écht te horen.
Was je een sprookje of een paard, een dorp of een rivier, een dame met geschiedenis.
Een man met een pij, een puntmuts en een baard, mijn alter ego uit een diep verleden?

Na een half leven kom ik je hier bij toeval tegen.
Nu boven op de heuvel waar de wind zo ruw kan omspringen met je gedachten,
blies je mij zachtjes nauwelijks hoorbaar een toekomst in, die mij als muziek in de oren klonk
en toch zo vertrouwd leek als mijn verleden.

Het puntje op de i bleek je te zijn, Radicófani, daarboven je toren, net te laat om je wind ook daar te horen,
maar zo precies op tijd was ik voor dit blijspel in het kleine theater van ‘t leven.

Alles was in evenwicht: de oudjes op het bankje en een hond, het avondlicht,
een oude grapjas stoer vooraan voor pittige anecdotes, een puber boven zittend in het venster,
twee meisjes in het blauw, de bal hoog in de lucht, perfecte onschuld
terwijl het dorp roezemoeste op de achtergrond, elkaar ontmoetend in het park of tusen de hoge huizen
het klikken van een enkel hakje, het geluid van tinkelende, roerende lepeltjes in de goddelijke koffie,
een kerkklok en de spelende honden.

Je bent een symfonie Radicófani, en nu ik je eindelijk heb ontmoet, gehoord, geroken, laat ik je niet meer los.
Je bent mijn bondgenoot en vleesgeworden toverwoord, als ik even vergeet wat ik ook weer wilde doen of denken
of waar ik heen wou gaan...

dan landen mijn gedachten na een wonderschone vlucht bij het uitspreken van je naam.
Radicófani je hebt mij betoverd.

 


 

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------